top of page
broederklas FIC

Onderwijs

Wat onze Leefregel zegt:

 

"In de geest van onze stichters zien wij als congregatie onze apostolische taak (het werk wat wij doen) met name liggen op het terrein van

opvoeding, vorming en onderwijs."

De broeders hebben zich in de loop van de geschiedenis voortdurend aangepast aan de tijdgeest. Niet verwonderlijk voor een gemeenschap met apostolaire missie. Rond 1900 was het leven van de broeders naar huidige maatstaven strak geregisseerd. De dag begon vroeg in de ochtend en werd gevuld met gebed, werk, maaltijden, studie en enige verpozing.

Schoolstrijd en gelijkstelling

 

Nederlandse katholieken waren lang een gediscrimineerde minderheid. Pas door de Franse Revolutie (1789) veranderde de situatie: ook in Nederland werden Franse idealen als een ‘scheiding van kerk en staat’ en ‘vrijheid van religie’ in de grondwet opgenomen. Dit betekende dat de katholieken aanspraak konden maken op gelijke rechten. Katholieken organiseerden zich in politieke partijen, in verenigingen en sportclubs. Er ontstond een sterke, trotse ‘zuil'. Pas toen de strijd in 1917 gewonnen was, waren katholieken formeel in alles gelijk aan protestanten. De ‘emancipatie’ van de katholieken tot volwaardige Nederlanders was geslaagd. De schoolstrijd mondde uiteindelijk uit in een algehele gelijkstelling tussen bijzonder onderwijs en openbaar onderwijs.

In 1854 werd in Maastricht de eerste lagere school opgericht, de Sint-Aloysiusschool. In 1873 werd de Sint-Bernardusschool opgericht.

In 1878 telden alle broederscholen in de stad tezamen 1700 leerlingen. Daarvan waren 600 leerlingen zo arm dat ze überhaupt niets konden betalen.

 

Waarom werd het onderwijs door de broeders zo populair? Op de eerste plaats was dit het gevolg van hun grote inzet. Ze gaven uitstekend onderwijs en waren bovendien tevreden met een karig loon, ja zelfs gaven ze dikwijls kosteloos les.

Een snelle groei

In 1848 waren er al zo'n 30 broeders, verdeeld over acht huizen in Nederland en België. Ze gaven onderwijs in lagere scholen, werkten aan een instituut voor doofstommen, beheerden wees-huizen en kostscholen en deden aan ziekenverpleging.

"Goed doen en aan het heil der jeugd - waar ook - werken, is ons enig streven"
 
Broeder Bernardus (Stichter)

Gelijkstelling van Openbaar Bijzonder Onderwijs in1920 zorgt voor enorme uitbreiding van de bijzondere scholen.

 

De broeders verkrijgen de vereiste diploma ́s voor onderwijzer, hoofdonderwijzer, leraar mulo en technische school.

• stichting van nieuwe (eigen) scholen

• ontwikkeling van methodes voor de verschillende vakken.

Onderwijsmethodes
 

In de bloeiperiode van 1900 tot 1960 stonden de broeders bekend om de hoge kwaliteit van hun onderwijs en de didactisch verantwoorde schoolboeken die uitgegeven werden bij Malmberg. Vanaf het begin heeft de Congregatie eigen lesmateriaal ontwikkeld.

lesmethode Broeders FIC
watermerk logo modern.jpg

De Congregatie naar Indonesië

De emancipatie van de toenemende katholieke bevolking sinds de laatste decennia van de 19e eeuw, uitte zich aan het begin van de 20e eeuw ook in een grootse missiebeweging. De als plicht gevoelde behoefte om zich daadwerkelijk in te zetten voor de missie buiten Nederland werd in 1920 tot uitvoering gebracht met een vestiging te Yogjakarta op het eiland Java.

Het leven en werk van de eerste broeders-missionarissen op Java verschilde niet veel van dat in Nederland. Het schoolsysteem, inclusief de leerstof, was in grote lijnen hetzelfde als in het moederland. Het Nederlands was ook de voornaamste voertaal bij het onderwijs. En de kloosterlijke dagorde verschilde evenmin nauwelijks van de Nederlandse.

professie FIC Indonesia

Tussen de stichting in 1920 en de Tweede Wereldoorlog kende het werk van de broeders een rustige ontwikkeling. Er kwamen regelmatig nieuwe broeders voor het groeiend aantal scholen. De eerste inheemse broeders traden in de congregatie. Het aantal huizen groeide tot zes; in volgorde van oprichting: Yogyakarta, Muntilan, Surakarta, Ambarawa, Semarang en Bara.

kamp in Bandung 1946

Na WO II

De Tweede Wereldoorlog vormde een keerpunt in tal van opzichten. Tijdens de Japanse bezetting in 1942, kregen alle westerlingen een verbod om onderwijs te geven. Net als vrijwel alle andere Europeanen werden ook de broeders geïnterneerd. Negen van de 75 broeders overleefden dit niet.

Kamp in Bandung in 1946

FIC periode II 1920-1965

In augustus 1945 capituleerde Japan. In dezelfde maand riepen Indonesische nationalisten de Republiek Indonesia uit. De onafhankelijkheid , die in december 1949 door Nederland erkend werd met de soevereiniteitsoverdracht, bracht een totale omschakeling met zich mee in het leven en werken van de broeders.

Naar een internationale congregatie

Uitbreiding van het aantal missiegebieden was in de jaren vijftig een belangrijk bestuurlijk item, daartoe gestimuleerd door de kerkelijke overheid. De verwachting was dat het missiewerk nieuw elan zou brengen voor het religieuze leven en ook tot nieuwe roepingen zou leiden uit de missiegebieden zelf.

Achtereenvolgens vestigden de broeders zich in Chili (1952), Sierra Leone (1959), Pakistan (1960), Malawi (1960), Spanje (1964-1985), Ghana (1965) en Zambia (1977).

1952 eerste broeders FIC in Chili

1952: De eerste broeders vertrekken naar Chili; een reis van zes weken per vrachtschip.

Malawi middelbaar onderwijs

Broeder Kees Zonneveld in Mariview, Malawi in 1963

één klas Chili FIC 1955

Een klas in Chili in 1955

ONDERWIJS OVERZEE
Malawi schoolkinderen in de rij

Malawi

Klaten kleuterschool FIC

Kleuterklasje in Klaten, Indonesië

povere overvolle klas in Malawi

Overvolle klas in Malawi

Pakistaanse jeugd

Pakistaanse jeugd

Ghanese jeugd in schooluniform

Ghanese jeugd in schooluniform

Chileense jeugd

Chileense jeugd

Jos Lefeber Doveninstituut

Doveninstituut St. Michielsgestel in 1965 met broeder Jos Lefeber

Malawi dovenonderwijs

Dovenonderwijs in Malawi

watermerk logo modern.jpg
Ted vd Geest 1965 schoolreisje

Voor meer informatie verwijzen wij naar P.J.H. Ubachs: Meesters uit Maastricht; Historische schets van de Broeders van Maastricht 1840-2000; Maastricht 1999.

bottom of page